Columns
De Koning van Wezel
Contracten tussen school en ouders: afspraken maken in de vredestijd
Auteur | Jan Ruigrok |
Datum | 23/03/2015 |
Moeder grijpt de lerares van haar dochter in het aanzien van leerlingen en ouders, bij de keel. De lerares raakt serieus gewond, moeder wordt vervolgd en mag zich niet in de buurt van de school ophouden. Betrokkenen, scholen, besturen en onderwijsbonden, worstelen met de vraag hoe je adequaat op situaties als deze reageert.
De centrale vraag hierbij schijnt te zijn: ‘hoe kunnen we in de toekomst narigheid als deze voorkomen?’ Een vraag die, hoe raar het ook klinkt, het risico in zich heeft dat hij bijdraagt aan het in stand houden van de problemen.
Wie streeft naar het voorkomen van ellende zoekt het in beperkende maatregelen. Contracten bijvoorbeeld waarin staat waar ouders en leerlingen zich aan te houden hebben.
Als je een contract definieert als afspraken tussen gelijkwaardige partners die daar uit vrije wil ja of nee tegen zeggen, is het duidelijk dat we het hier hebben over opgelegde gedragsregels. Tot op zekere hoogte zijn die nodig om op een goede manier met elkaar om te gaan, maar benoem ze dan ook zo. Al was het alleen maar omdat wanneer je teveel met regels werkt, je tegen de beperkingen ervan aanloopt. Als ze niet werken, komen er nog meer, als ze wél werken nemen de problemen af, ziet niemand het nut er meer van in en klaagt iedereen dat de school koud, kil en ongezellig is. Waarna de regels zullen versoepelen en de narigheid weer zal toenemen.
Scholen en overheden die doorschieten in ellendebestrijding werken met ‘verzuimcoördinatoren’, ‘antipestcoördinatoren’, ‘uitstuurbriefjes’, met als meest doorgeschoten variant de ‘jeugdpreventiewerker’.
Wie regels oplegt, trekt verantwoordelijkheid naar zich toe en ontneemt die aan de mensen aan wie ze zijn opgelegd. Het is een zware last die het gevoel van veiligheid allerminst verhoogt: in een relatief onveilige omgeving waar mensen invloed hebben, voelen zij zich veiliger dan in een veilige, waar die invloed ontbreekt.
Als je kiest voor contracten, doe dat dan op de manier zoals die bedoeld zijn en richt je op wat je wilt: een veilige school waar het prettig, leren, leven en werken is en waaraan iedereen een bijdrage levert. Vraag aan ouders wat je als school volgens hen kunt doen om het beste uit hun kinderen te halen: ‘Hoe kunnen wij, volgens u uw kind ondersteunen en een leerzame, veilige structuur bieden? En wat gaat uw bijdrage daarin zijn; en wat gaat u doen wanneer u ontevreden bent? Overigens, ouders, net zoals u thuis uw gezinsregels hebt, waar wij ons niet mee bemoeien, geldt dat ook voor ons als school. Dit zijn ze…..’
Als je in vredestijd afspraken maakt op basis van behoeften, kun je daar op terugvallen als het fout gaat. Dat hoeft dan niet in termen van ‘er zijn de regels overtreden, dat betekent straffen en uitsluiting’. Eerder zal de vraag gesteld worden: ‘Door wat er gebeurd is, staat wat we met z’n allen willen, onder druk. Wat gaan we doen om weer de richting in te gaan die we hadden afgesproken? ‘
Herstelrecht, dat bij conflicten iedereen die ‘geschrokken en betrokken’ bij elkaar brengt, geeft mensen die in de fout zijn gegaan, de gelegenheid de schade die ze hebben aangericht te herstellen. ‘Wij willen u en uw kind er graag bij hebben, maar dat heeft u met wat u heeft gedaan wel erg moeilijk gemaakt. Wat zou u kunnen doen om de schade te herstellen en daarmee, vooral in het belang van de kinderen, te laten zien, dat ook u graag met ons verder wilt?’