Columns
De Koning van Wezel
Verkreukeld
Auteur | Jan Ruigrok |
Datum | 12/01/2015 |
Er is een oefening waarbij je leerlingen vraagt een stuk papier te verfrommelen, op de grond te gooien en erop te stampen. Daarna moeten ze het oppakken, er drie keer ‘sorry’ tegen zeggen, het uitvouwen en glad strijken. De moraal is dat wanneer je iemand pest, die persoon daar een leven lang littekens aan overhoudt.
De oefening deed mijn nekharen kriebelen en ik kon er eerst er niet de vinger achter krijgen waarom. Later vielen de kwartjes. Het eerste had te maken met mijn jonge jaren waarin ik, ik moet het bekennen, de wegen der zonden heb bewandeld. Op school was ik meer pester dan slachtoffer. Er zijn dingen gebeurd waar ik niet trots op ben en het kan zijn dat ik mensen heb beschadigd. Hoe gaan die dingen? Ik vond het heerlijk om in de belangstelling te staan en merkte dat humor daarin mijn geschiktste instrument was. Hoe onveiliger de situatie, hoe lolliger en gevatter ik uit de hoek kwam: wie te dicht bij kwam, zette ik met een grap, waarvan de situatie de botheid bepaalde, op afstand. Soms kwam ik iemand tegen die mij weer stevig op mijn plaats zette dan hield ik me weer even in. ‘Jongen, jij komt altijd zo leuk uit de hoek, ik zou je er zo weer in terugtrappen’. Leraren speelden geen rol. Ze fungeerden als slachtoffer van onze pesterijen of zorgden ervoor dat ik me gedeisd hield, maar om te zeggen dat ze me geleerd hebben om naar ‘me eiguh’ te kijken, dat waren er niet veel.
Mijn pestcapacteiten ben ik blijven ontwikkelen en ik kan ze volop kwijt in de provocatieve begeleiding: het liefdevol pesten van mensen die met hun gedrag zichzelf of anderen in de weg zitten. Zodra ze zich door de provocaties ongemakkelijk gaan voelen bij dat gedrag, veranderen ze als een sneeuwpop waar een emmer heet water overheen is gegoten.
De boodschap die ik uit de gladstrijkoefening krijg, als zou ik mensen voor de rest van hun leven onherstelbaar beschadigd hebben, is te zwaar om te aanvaarden. Daarbij is het maar de vraag of dat per defintie zo is. Dat tweede kwartje viel toen ik in het tv-programma Pauw een aantal jonge mensen aan tafel zag, dat een pestverleden achter de rug had. Bij sommigen had het geleid tot depressiviteit met gevaarlijke kantjes, dus laten we de kreukels vooral niet ontkennen. Maar daar aan tafel zaten geen slachtoffers, maar krachtig jonge mensen die op indrukwekkende manier vertelden over het effect van wat hen was overkomen, én hoe zij daar sterker waren uitgekomen. Dat waren geen verkreukelde blaadjes, maar in ezelinnenmelk geschept perkamenten bladen met een indrukwekkende boodschap: je kunt dat wat je overkomen is, gebruiken om er sterker uit te komen. Het is wat Sartre definieert als Vrijheid.
Narigheid die je overkomt, levert energie op waar je verschillende kanten mee op kunt. Je kunt hem gebruiken om de boel kort of klein te staan, jezelf mee kapot maken of uiteindelijk jezelf en de wereld om je heen er beter van te maken. Dat laatste deden die mensen op de tv. Zij ontstegen hun verkreukelingen en veranderden in perkament.
Deze wetenschap biedt mogelijkheden om jongeren op een hoopvolle manier te begeleiden en van hen te leren. Zoek naar wat hen is overkomen en leer hen de energie die dat heeft opgeleverd in te zetten op een manier waar iedereen, inclusief de pester, beter van wordt. Wanneer dat lukt, perkamentiseer jij minstens zo mooi als zij.