Columns
De Koning van Wezel
Ja, tegen herstelrecht
Auteur | Jan Ruigrok |
Datum | 12/05/2013 |
Het is alweer een aantal jaren geleden dat ik kennismaakte met de ja-maar-ideeën van Berthold Gunster. Het idee is simpel: tegenover iedere vraag, dilemma of zich aandienende verandering kun je drie houdingen aannemen:
1) ‘Ja én’: dat is geweldig, ik ga er in mee, en sterker nog, ik voeg er een waardevolle bijdrage aan toe.
2) ‘Nee want’: ik zeg hier nee tegen en werk er dus niet aan mee.
De derde houding is die van ‘ja-maar’. In aanzet een positief kritische houding; je moet wel even nadenken voordat je ergens ja of nee tegen zegt. Maar wanneer je erin blijft hangen is het de dood in de pot en beland je in een moeras van eindeloos gezeur. Motivatietrainingen zijn vaak niet meer dan het omgaan met geja-maar van leerlingen. Ze zeggen meer over hoe we met de autonomie van leerlingen omgaan, dan over de leerlingen zelf.
Steeds meer merk ik dat begeleiding en ondersteuning eruit bestaat dat je mensen naar hun dilemma’s brengt, datgene waar ze ja-maar tegen zeggen. Op het moment dat ze daar zijn, is het de kunst ze een duidelijk ja of nee te laten uitspreken en hen ruimte te geven daaraan gevolg te geven..
Neem cirkelgesprekken met groepen die daar niet echt om gevraagd hebben. Veel leraren vragen zich af, hoe je daarbij omgaat met weerstand. Leerlingen die er eigenlijk geen zin in hebben, de boel gaan verstoren. Of leerlingen die wanneer het spannend wordt vervelend gedrag vertonen. Eigenlijk weet ik ook niet hoe je met die weerstand moet omgaan. Wel weet ik, mede dankzij Berthold, steeds beter hoe je die voorkomt.
Bijvoorbeeld met de uitnodiging. Je vraagt mensen deel te nemen aan een cirkelgesprek en je geeft hen daarbij alle vrijheid er ja of nee tegen te zeggen. Je mag meedoen, je mag niet meedoen. Het is beide goed, jouw keus en die respecteren we. Bij cirkelgesprekken rond spannende thema’s, gaat er een mail naar ouders waarin de school een cirkelgesprek aanbiedt aan hun kinderen. ‘Wanneer u er positief tegenover staat, vragen we u het met uw kind te bespreken. Wanneer u nee zegt, stellen we voor dat uw kind voor uw visie kiest, en niet deelneemt.’ In de praktijk leidt het ertoe dat de meeste leerlingen met de opdracht van huis komen er positief aan deel te nemen.
Ook wanneer in zo’n cirkelgesprek de talkingstick rondgaat, is spreken evenveel waard als zwijgen. Een handige zet, zeker bij grotere cirkels, is dat er in de ruimte een tafeltje staat waar mensen zich even kunnen terugtrekken. Eventueel een glaasje water erbij: ‘Als het je even te veel wordt, en je wilt er even uit of je moet giechelen of, zo, dan neem je daar plaats en kom je daarna terug. Als je de ruimte verlaat, kan dat ook, maar dan kun je niet meer terugkeren.
Alle herstelgerichte acties winnen aan kwaliteit wanneer mensen er aan deelnemen vanuit een duidelijk JA, of wanneer ze werkelijk de ruimte voelen NEE te mogen zeggen.
Dit alles maakt dat het van de begeleiders een vaak wat schijnbaar koudere, afstandige houding vraagt. Veel begeleiders hebben het beste voor met leerlingen en hebben ideeën over wat goed is voor de ander. En daarmee zeggen ze eigenlijk ‘ik weet het net iets beter dan jij’. Het is de gouden houding om weerstand op te roepen. Vooral als ze zo ver gaan dat ze mensen sterk uitnodigen om mee te doen aan herstelacties, of in het ergste geval hen daartoe proberen te verleiden of over te halen. Dat leidt voor je het weet tot een ja-maar-deelname, met alle weerstand die daarop volgt.